Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AO9340

Datum uitspraak2004-03-24
Datum gepubliceerd2004-11-02
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Zwolle
ZaaknummersAWB 04/250
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verzoeker heeft aan verweerder toestemming gevraagd de voltrekking van zijn huwelijk te laten plaats vinden op een schip, dat is afgemeerd in de haven van Blokzijl. Verweerder heeft hierop afwijzend gereageerd met de mededeling dat dit schip niet behoort tot een van de locaties die in de gemeente Steenwijkerland zijn aangewezen als een plaats waar een huwelijksvoltrekking kan plaats vinden.


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE Sector Bestuursrecht De Voorzieningenrechter Reg.nr. : AWB 04/250 Bestreden besluit : 26 februari 2004 Datum zitting : 23 maart 2004 Proces-verbaal van de op de openbare zitting op de hierboven vermelde datum gedane mondelinge uitspraak, in het geschil tussen: A, wonende te B, verzoeker, gemachtigde: mr. E.Tj. van Dalen, advocaat te Groningen, en het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Steenwijkerland, verweerder. _____________________________________________________________ MONDELINGE UITSPRAAK _____________________________________________________________ Beslissing De voorzieningenrechter van de rechtbank: - wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af; - bepaalt dat de gemeente Steenwijkerland het door verzoeker betaalde griffierecht ad € 136,-- aan hem vergoedt. Gronden van de beslissing Verzoeker heeft aan verweerder toestemming gevraagd de voltrekking van zijn huwelijk te laten plaats vinden op een schip, dat is afgemeerd in de haven van Blokzijl. Verweerder heeft hierop afwijzend gereageerd met de mededeling dat dit schip niet behoort tot een van de locaties die in de gemeente Steenwijkerland zijn aangewezen als een plaats waar een huwelijksvoltrekking kan plaats vinden. Verzoeker heeft daartegen bezwaar gemaakt en heeft een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. De mogelijkheid om ingevolge de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bezwaar te maken en, daaraan gekoppeld de mogelijkheid om een voorlopige voorziening te vragen, is afhankelijk gesteld van de vraag of wordt opgekomen tegen een besluit in de zin van die wet. Daarvoor is nodig dat het gaat om een schriftelijk beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Ten aanzien van het publiekrechtelijk karakter bestaat op zijn minst gerede twijfel. Het verzoek heeft betrekking op de plaats waar de ambtenaar van de burgerlijke stand de ambtshandelingen verricht, vereist in verband met de voltrekking van een huwelijk. De regels daaromtrent zijn neergelegd in het Burgerlijk wetboek (artikel 63, boek 1 BW). Die regels kennen verweerder niet een bevoegdheid toe waar het gaat om de plaats waar de ambtenaar van de burgerlijke stand zijn ambtshandeling verricht. Hoewel aan de huwelijksvoltrekking aspecten van publiekrecht te onderkennen zijn – die voltrekking dient immers in het openbaar dus publiekelijk te geschieden – kan niet worden gezegd dat de reactie van verweerder op het verzoek geacht moet worden te zijn genomen in het kader van de uitoefening van enige publiekrechtelijke taak of bevoegdheid Los van de twijfel inzake het publiekrechtelijk karakter moet worden vastgesteld dat verweerders reactie op het verzoek rechtsgevolg ontbeert, aangezien die reactie niet meer behelst dan een weergave van wat er ten aanzien van de plaats van huwelijksvoltrekking in de gemeente Steenwijkerland op grond van de wettelijke regels wel en niet mogelijk is. De reactie van verweerder kan dan ook niet worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Het bezwaar zal om die reden niet ontvankelijk moeten worden verklaard. Er is derhalve geen ruimte voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter ziet wel aanleiding om verweerder te gelasten het door verzoeker betaalde griffierecht ad € 136,-- te vergoeden, nu verzoeker door de clausule onder verweerders reactie van 26 februari 2004 op het (verkeerde) bestuursrechtelijk spoor is gezet. Er is geen grond voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door mr. H.C. Moorman, voorzieningenrechter, en Y. van der Zaan-van Arnhem als griffier, is ondertekend. afschrift verzonden op: 24 maart 2004.